Op 07-09-2007 23:36 schreef DJ-Maurits[..]
Pfoe... het begint natuurlijk allemaal met Gertruide. Deze Goudse blom is smoorverliefd op Johannes, de zoon van een kaarsenmaker. Helaas is de knul als kind in een ketel met kaarsvet gevallen. Wonder boven wonder weten ze hem redelijk op te lappen, alleen van zijn eens zo'n mannelijke trots valt weinig meer te maken.
Deze heimelijke liefde speelt al jaren en ook Johannes is tot over zijn oren verliefd. Maar hij durft al helemaal geen stappen te ondernemen, hij zou haar immers nooit de huwelijksnacht kunnen geven die ze verdient. Nachtenlang fantaseert Gertruide over de vleselijke liefde tussen haar en Johannes. Waarbij ze af en toe dankbaar gebruik maakt van zijn vaders fabrikaten.
Uiteindelijk komt het in deel vier natuurlijk allemaal goed. Zeker als Gertruide een surrogaatfallus weet te fabriceren uit zorgvuldig uit de kerk verzameld kaarsvet.
Prachtige reeks, vooral geroemd om haar monologen!